Baanonderhoud
Het baanonderhoud op het complex van de Golfclub Gaasterland wordt uitgevoerd door greenkeepers van de Hollandsche Greenkeeping Maatschappij (HGM). Dit bedrijf is specialist op het gebied van duurzaam baanonderhoud van golfbanen en werkt met het nieuwste materiaal.
Het beheer van het onderhoud
Na 3 jaar ervaring met de uitvoering van het onderhoud door HGM is in 2016 besloten het lopende contract open te breken. Voor een periode van 10 jaar werd een “totaal-ontzorg-contract” afgesloten. Het onderhoud betreft niet alleen de 9 holes golfbaan, maar ook het beheer van de aangemerkte natuurgebieden. HGM stelt hoge eisen aan de selectie van haar leidinggevenden en bij HGM werken betrokken goed opgeleide medewerkers. Door gebruik te maken van “GolfGIS” - een online digitale kaartapplicatie voor modern baanbeheer – aangevuld met de webapplicatie “EMS Golf” is HGM in staat planmatig baanonderhoud en natuurbeheer te registreren. Beide beheersystemen stelt de greenkeeping in staat sturing te geven aan haar bedrijfsvoering welke zorgt voor een eenduidige planning, registratie en analyse van actuele data van baanonderhoud zowel als van natuurbeheer. Omdat alle beschikbare data aan informatie eveneens toegankelijk zijn voor meerdere betrokkenen zoals bestuur, baancommissie, geo-commissie etc. worden beide beheersystemen door de Golfclub Gaasterland gebruikt als communicatiemiddel in beheer en renovatie hetwelk bijdraagt aan de opbouw van een overzichtelijk archief.
Baanonderhoud voor de beste speelervaring
Op de golfbaan is een hoofdgreenkeeper verantwoordelijk voor het baanonderhoud, ondersteund door een vaste tweede kracht (assistent hoofdgreenkeeper). Beiden beschikken over de vereiste opleidingen en worden regelmatig bijgeschoold, zodat zij volgens de laatste inzichten en kwaliteitseisen werken. Door flexibel om te gaan met het inzetten van medewerkers kunnen de hoge eisen ten aanzien van de speelkwaliteit van de baan in alle seizoenen door HGM worden waargemaakt. De vaste ploeg op de Natuurgolfbaan Gaasterland bestaat uit Gertjan Hilarius (hoofdgreenkeeper), Frans Mooy (assistent hoofdgreenkeeper) en de ervaren greenkeepers Johnny Kramer, Thom Bergstra en Frederik Bruinsma.
De Stimp
De maat voor de greensnelheid is de “Stimp” en deze wordt gemeten met een stimpmeter. Dit is een lat met een dwarsgroef aan één kant waarin een golfballetje wordt gelegd. Door de lat op te tillen gaat de bal rollen. De afgelegde afstand staat voor de maatstaf voor de snelheid van de green. Op deze manier wordt de afstand een aantal malen gedaan en het gemiddelde daarvan is de “Stimp”. Onze greenkeepers streven naar een “Stimp” van 8 maar voor wedstrijden wordt geprobeerd een “Stimp” van 10 te halen.
Maaien
HGM heeft een zeer compleet pakket aan nieuwe specialistische machines. Het gras op onze golfbaan wordt kort gehouden met imposante machines van het merk TORO. Bij het maaien geldt een speciaal maairegiem zoals vastgelegd in het Beleidsplan Baanonderhoud. De greens worden met greenmaaiers kort gehouden, soms zelfs met een handmaaier. De apron, het gedeelte rondom de green, krijgt een aparte maaibeurt en dat geldt ook voor de voorgreens. Fairways worden hoger gemaaid en precies volgens de lay-out. Ook de tees hebben een aparte maaihoogte en dat geldt ook voor de semi-rough. De rough wordt slechts een paar keer per jaar gemaaid. Onder de struiken en bomen wordt handmatig gemaaid met een rug- of bosmaaier. Bij wedstrijden worden de greens elke ochtend gemaaid om de spelers optimaal te bedienen. De maaihoogtes zijn voorgeschreven in het Beleidsplan Baanonderhoud.
Beluchten is viltbestrijden
Het prikken van de greens is essentieel. Veel golfers vragen zich af waarom deze rigoureuze ingreep op de smetteloze lijkende greens nodig is. De reden is dat het prikken de viltlaag aanpakt. Vilt is een organisch laagje dat bestaat uit dode en levende wortels, stengels en bladresten, kort samengevat: plantenresten. Dit viltlaagje mag in feite niet dikker worden dan zo’n 1,5 à 2 cm. Wordt dit wel dikker, dan belemmert dit onder andere de waterdoorlatendheid. De toplaag van de green blijft dan niet langer vochtig en veroorzaakt ziektes, straatgras en het bekende mos. De viltlaag wordt afgebroken met veel zuurstof. Beluchten gebeurt meestal met dichte pennen, maar één keer per jaar worden holle pennen gebruikt. Dit gaat met nogal grof geweld en de green ligt dan vol met staafjes grond. Na het wegvegen wordt er zand en graszaad over de green verspreid. Het beluchten wordt ook wel vertidrainen genoemd. Na het prikken worden de greens bezand.
Een minder ingrijpende methode is het zgn. “verticaal” maaien. Door met scherpe schijven in de green te snijden wordt het vilt naar boven gehaald door de bramen die aan de schijven zitten.
Beluchten is viltbestrijden
Het prikken van de greens is essentieel. Veel golfers vragen zich af waarom deze rigoureuze ingreep op de smetteloze lijkende greens nodig is. De reden is dat het prikken de viltlaag aanpakt. Vilt is een organisch laagje dat bestaat uit dode en levende wortels, stengels en bladresten, kort samengevat: plantenresten. Dit viltlaagje mag in feite niet dikker worden dan zo’n 1,5 à 2 cm. Wordt dit wel dikker, dan belemmert dit onder andere de waterdoorlatendheid. De toplaag van de green blijft dan niet langer vochtig en veroorzaakt ziektes, straatgras en het bekende mos. De viltlaag wordt afgebroken met veel zuurstof. Beluchten gebeurt meestal met dichte pennen, maar één keer per jaar worden holle pennen gebruikt. Dit gaat met nogal grof geweld en de green ligt dan vol met staafjes grond. Na het wegvegen wordt er zand en graszaad over de green verspreid. Het beluchten wordt ook wel vertidrainen genoemd. Na het prikken worden de greens bezand.
Een minder ingrijpende methode is het zgn. “verticaal” maaien. Door met scherpe schijven in de green te snijden wordt het vilt naar boven gehaald door de bramen die aan de schijven zitten.
Rollen van de greens
Twee keer per week rolt een greenkeeper de greens. Deze machine beweegt zich zijwaarts voort en zorgt ervoor dat de greens gelijkmatig worden belast. Het gevolg van het rollen merken de golfers aan de toegenomen snelheid van de bal op de greens (stimp) en zorgt voor “eerlijke” greens!
Bunkers
De bunkers vergen veel onderhoud, vooral na hevige regenval. Met een bunkerraker trekken de greenkeepers het zand glad, maar ze doen het meeste toch nog met de hark. Ook de golfers hebben een taak. Nadat ze een bal in de bunker hebben geslagen dient de bunker aangeharkt te worden (“met twee handen en van je af”). De hark dient op de juiste plaats teruggelegd te worden om zo weinig mogelijk hinder te geven aan doorrollende ballen.
Sweepen
Schimmelplekken zijn de nachtmerrie van elke greenkeeper. Schimmels houden van vocht en hebben een aantal uren nattigheid nodig om te kunnen kiemen. Door iedere ochtend de dauw met een lange dauwbezem te “sweepen” of door de greens te maaien, wordt de kans op infectie sterk verkleind.
Divots
Door het terugleggen van de plaggen wordt voorkomen dat de open plek geen invalspoort kan zijn voor zaden van kruiden en straatgras. Straatgras is ongewenst omdat deze grassoort zeer gevoelig is voor schimmels. Om die reden wordt van golfers verwacht een losgeslagen plag altijd terug te leggen en aan te stampen!
Natuurgebied
Het natuurgebied wordt aangegeven met palen voorzien van een groene kop. Het natuurgebied is voor golfers verboden terrein. Het onderhoud van deze natuur is aan strenge regels onderhevig op grond waarvan door de Provincie een beheersubsidie wordt verstrekt. In het natuurgebied worden soms schapen ingezet om jonge bomen, struiken en nieuwe opslag te verwijderen. Door de greenkeeping wordt ook gebruik gemaakt van een
klepelbak (klepelen is het fijn maken van ruige begroeiing met behulp van roterende, stalen “klepels”). De klepelbak hangt aan een trekker, maakt flinke herrie! Het maaisel wordt opgezogen en afgevoerd opdat de grond in het natuurgebied verarmt!
Bevers werken aan onderhoud
Minder lawaai maakt een groepje leden die zich hebben verenigd onder de naam “bevers”. Van mei tot oktober zijn deze vrijwilligers iedere donderdagmorgen in het natuurgebied te vinden om jonge elzen, wilgen en berken uit de grond te trekken. De bijzondere flora krijgt hierdoor nog meer de ruimte om zich te ontwikkelen en een snelle “verbossing” van het natuurgebied wordt voorkomen! Twee keer per jaar krijgen de ‘bevers’ hulp van een veel grote groep leden (m/v) die een ochtend de “bevers” assisteren.
NB. Op verzoek is het Beleidsplan Baanonderhoud op te vragen bij de Baancommissie